Huisarts, teken niet blind bij het kruisje – uw beroepsgeheim staat op het spel

Huisarts Rinske van de Goor beschrijft in haar Volkskrant-column hoe ze blind een overeenkomst met Mitz ondertekende, zonder te weten wat het systeem inhoudt. Haar ervaring illustreert hoe huisartsen – individueel en via hun beroepsvereniging – de uitrol van Mitz gelaten accepteren, zonder kritisch te onderzoeken welke gevolgen dit systeem heeft voor hun beroepsethiek, het medisch beroepsgeheim en de patiëntprivacy.

In haar Volkskrant-column van 10 november jl. beschrijft huisarts Rinske van de Goor hoe zij een contract met Mitz tekende zonder precies te weten wat het systeem doet. Een passage uit haar column:

‘Heb je even? Er is een mail gekomen dat je een contract moet tekenen met MITZ’, zegt Jonne, de praktijkmanager in onze huisartsenpraktijk. In de mail zit een link. Ik klik, log in, open de authenticator op mijn telefoon en bevestig dat ik het echt zelf ben. Gelukkig, het lukt. Dan mag ik eindelijk ‘Ja’ aanvinken. Omdat we ‘Ja’ klikken op digitale contracten altijd een beetje spannend vinden, blijft Jonne voor de zekerheid even naast me zitten.

Als het gelukt is, kijk ik haar aan. ‘Wat is MITZ eigenlijk?’ We schieten allebei in de lach. Geen idee. Iets met patiënttoegang, geloof ik, maar dan anders dan het LSP. Of juist hetzelfde, maar nieuw verpakt. Het probleem is niet dat er te weinig informatie is over MITZ. Er is juist te veel van alles. Zoveel systemen en applicaties dat ik de weg kwijtraak in het ICT-woud.

Ze lacht erom met haar praktijkmanager, maar illustreert hiermee in feite een groter probleem: zowel huisartsen als patiënten begrijpen nauwelijks wat meedoen met Mitz betekent, terwijl het systeem enorme consequenties kent voor vertrouwelijkheid, professionele autonomie en het medisch beroepsgeheim.

In het kort (hier in het lang): Mitz is een portaal waarmee patiënten aangeven welke zorgverleners toegang krijgen tot hun medische gegevens. Mitz belooft regie over gegevensuitwisseling, maar staat in de praktijk haaks op vertrouwelijke zorgcommunicatie. Toestemmingen in Mitz komen neer op een blanco cheque: om bijvoorbeeld een chirurg toegang te geven tot een huisartsdossier, krijgt automatisch de hele categorie “ziekenhuizen, medische centra, laboratoria en diagnostische centra” toegang – tienduizenden zorgverleners en medewerkers. Het systeem controleert bij het opvragen van gegevens niet of er een behandelrelatie bestaat, en de dossierhoudend arts kan inzage niet tegenhouden. Zo ontstaan talloze toegangspunten met groot risico op datalekken en misbruik.

Artsen die zich aansluiten op Mitz, moeten bovendien zogeheten ‘lokalisatiedata’ van hun patiënten aan MITZ overdragen. Zo weet Mitz waar ieders patiëntengegevens te vinden zijn – dus bijvoorbeeld ook of ze eerder een psychiater of een oncoloog bezochten. Zulke informatie valt onder het medisch beroepsgeheim, maar wordt de facto buiten het beheer van de arts door Mitz opgeslagen, om de talloze aansluitpunten zonder tussenkomst van de dossierhoudend arts toegang tot medische gegevens te kunnen geven. Dit gebeurt zonder voorafgaande toestemming van de patiënt.

Voor huisartsen is deelname aan Mitz een ethisch en juridisch risico. Ze verliezen grip op wie de dossiers van hun patiënten kan inzien, maar blijven formeel juridisch aansprakelijk bij lekken of misbruik. De beslissingsmacht over de werkwijze van Mitz ligt bij de governance-structuur van de private stichting die Mitz uitrolt, niet bij arts of patiënt. Zo verdwijnen zowel het beroepsgeheim van de arts als de zeggenschap van de patiënt.

De reactie van de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) op de kritiek van privacyorganisaties illustreert hetzelfde patroon: de LHV noemt Mitz “noodzakelijk” en de juridische positie van huisartsen “goed geregeld”, maar gaat nergens in op de wezenlijke bezwaren. Zoals Van de Goor de 39 pagina’s niet volledig leest, negeert de LHV de kernbezwaren: verlies van zeggenschap door artsen, gebrek aan regie voor patiënten en de risico’s van brede toegang tot medische dossiers.

Het spanningsveld is duidelijk: patiënten hebben rechten, zoals geïnformeerde toestemming; huisartsen hebben verantwoordelijkheden, zoals het beroepsgeheim bewaken. Mitz ondermijnt beide en plaatst artsen in een juridisch en ethisch spagaat, met gevolgen voor de rechten van hun patiënten.

Digitalisering kan de zorg verbeteren, maar alleen wanneer systemen de autonomie van arts en patiënt respecteren. Zulke systemen bestaan al geruime tijd, maar MITZ is vooral een instrument van centralisatie, waarbij controle en verantwoordelijkheid verschuiven naar een systeem en bestuurderslaag. Het risico is dat patiëntenvertrouwen in hun arts wordt uitgehold, terwijl werkdruk en complexiteit voor zorgverleners toenemen.

Het voorbeeld van Van de Goor laat zien dat zelfs ervaren huisartsen murw raken van digitale innovatieslagen en verdwalen in het ICT-woud, maar wie beroepsethiek en patiëntprivacy serieus neemt, weigert mee te doen aan Mitz.